Van de eilanden naar Kadera in Nederland – uitplaatsing slachtoffers huiselijk geweld

Bij een uitplaatsing van een van de zes eilanden naar Nederland komt erg veel kijken. Op het vlak van praktische regelzaken, maar ook als het gaat om verschillen in cultuur, taal en klimaat. Linda Wellinga, coördinator Toegang en Trajecten van Kadera Aanpak Huiselijk Geweld in Nederland, vertelt hoe zo’n uitplaatsing van huiselijk geweld slachtoffers wordt georganiseerd en wat er allemaal meespeelt.

‘Kadera heeft in Zwolle en Enschede verschillende soorten opvangplekken’, legt Linda uit. ‘Eerst komen cliënten binnen op de crisisopvang, waar ze gemiddeld zes tot acht weken verblijven. Van daaruit stromen ze door naar intensieve zorg voor een duur van circa zes tot negen maanden. Vervolgens kunnen ze naar begeleid wonen. Ook biedt Kadera ambulante zorg en een aware systeem, waarbij het slachtoffer van huiselijk geweld altijd een alarmknop op zak heeft. Daarnaast zijn er nog bedden voor noodopvang, die zijn bedoeld voor cliënten in acuut onveilige situaties. Ook is er opvang voor mannen en voor jonge moeders.’

Cliënten die van een van de zes eilanden komen omdat ze op hun eigen eiland niet veilig zijn, worden bij Kadera in Nederland altijd eerst opgenomen in de crisisopvang.

Linda: ‘Daar kunnen de cliënten bijkomen en herstellen. Onderwijl brengen wij samen met hen hun veiligheid in kaart: wat speelt er en hoe willen cliënten verder, wat hebben ze daarvoor nodig?’

Een berg aan praktische regelzaken

Bij een uitplaatsing van de eilanden naar Europees Nederland komt ongelofelijk veel kijken. Er moet namelijk heel wat gebeuren om een slachtoffer van huiselijk geweld overgeplaatst te krijgen naar Nederland.

Linda: ‘Het begint al met alle praktische zaken. Het slachtoffer moet uitgeschreven worden op haar eiland om zich in Nederland te kunnen inschrijven. Er moeten geboorteaktes worden afgegeven van het slachtoffer en ook van de kinderen die meegaan – de meeste vrouwen komen namelijk met kinderen naar Nederland. Bij kinderen moet je bovendien bekijken of er naast de moeder nóg een gezaghebbende ouder is. Als die geen toestemming geeft, mag een kind het eiland niet af. Soms is er een voogdijmaatregel. Die moet dan eerst worden opgeheven of overgedragen.’

Naar Nederland toch vaak de kortste klap

Linda legt uit dat uitplaatsing van de eilanden naar Nederland desondanks vaak een snellere stap is dan intereilandelijke uitplaatsing.

‘Uitplaatsing van het ene naar het andere eiland is vaak lastig. Als je bijvoorbeeld een Arubaanse sedula hebt, mag je daarmee niet op bijvoorbeeld Bonaire gaan wonen. Maar als je een Nederlands paspoort hebt, mag je wel meteen naar Nederland. Dus is dit vaak de kortste klap.’

Overzee – een heel grote sprong

‘De overstap van de eilanden naar Nederland is een grote’, vertelt Linda. ‘Zo’n enorme overgang heeft veel impact op de cliënt, maar soms is het voor diens veiligheid noodzakelijk. Cliënten hebben niet altijd een goed beeld van Nederland. Pas als ze er zijn, komen ze er bijvoorbeeld achter dat er in Nederland ook woningnood is.

Verder is de taal een barrière. De cliënten hebben wel Nederlands geleerd, maar voelen vaak een drempel om in die taal te praten. Wij van onze kant moeten ons ook goed bewust zijn van het feit dat we als Europese Nederlanders vaak snel en veel praten. Langzaam en duidelijk Nederlands spreken is voor ons een aandachtspunt; we denken te snel dat de cliënt ‘toch Nederlands spreekt’.

‘Het is grappig om te zien hoe anders kinderen zich een taal eigen maken’, zegt Linda. ‘Zij gaan meteen naar school – in het basisonderwijs binnen een week – en spreken in no time goed Nederlands. Maar ook voor hen is het natuurlijk wennen in Nederland. Langere schooldagen, op de fiets naar school, geen uniform aan… Ook zij belanden in een compleet andere cultuur.’

Een toekomst opbouwen
Gaan cliënten van de eilanden na hun verblijf bij Kadera in Nederland meestal weer terug naar hun eiland? Dat blijkt zelden het geval te zijn. Linda zet uiteen waarom.

‘We sturen er bij Kadera altijd op aan om cliënten weer terug naar hun thuiseiland te laten gaan. Maar in de praktijk blijven de meesten hier. Vaak hebben ze de banden met familie in Nederland tijdens hun verblijf weer aangehaald en willen ze hier hun bestaan opbouwen. Wat ook meespeelt, is dat ze in Nederland urgentie kunnen krijgen bij het verkrijgen van een woning. Wel verblijven ze doorgaans langer in de opvang. Onder andere omdat ze starten met een achterstand op praktische gebieden zoals het ontbreken van een BSN, zorgverzekering, bankrekening et cetera. Er komt dus veel regelwerk op hen af.’

De regie in handen

‘Waar cliënten van de eilanden vaak tegenaan lopen is het feit dat wij hun direct de regie geven’, verklaart Linda. ‘We ondersteunen cliënten bij alles, maar zetten erop in dat ze zelf de regie voeren en het heft van hun leven in eigen hand nemen. Maar cliënten van de eilanden zijn helemaal niet gewend aan vragen als ‘wat is goed voor jou, ‘wat werkt voor jou’ en ‘hoe zie jij je toekomst’. Ze kunnen zich snel overvraagd voelen. Dat is voor ons iets om rekening mee te houden!’

‘Waar we op de eilanden zorgvuldig mee moeten zijn, is dat we goed met de cliënt in gesprek gaan als we voorstellen om die naar Nederland te laten komen. Zodat ze weet wat ze kan verwachten. En als een cliënt niet wil, is het voor de verwijzers zaak om duidelijk in kaart te brengen waarom niet, en wat dan de opties zijn’.

De positieve werking van de No Mas No More Conferentie

‘Als het gaat om opvang hebben Nederland en de eilanden al zóveel van elkaar geleerd’, zegt Linda stellig. ‘We hebben grote stappen gezet. De No Mas No More Conferentie heeft hieraan ook een belangrijke bijdrage geleverd. We weten elkaar nu te vinden en leren van elkaar wat er nodig is om slachtoffers van huiselijk geweld het best te kunnen opvangen.’

Werken aan nog betere opvang

Linda spreekt haar hoop uit voor de toekomst. ‘Het is mooi als we in de toekomst allemaal precies op dezelfde manier over veiligheid praten. Dat we figuurlijk gezegd ‘dezelfde taal spreken’. Zodat we gezamenlijk kunnen bekijken in hoeverre een situatie onveilig is en wat er nodig is. Hoe? Door allemaal dezelfde taal te spreken als het over (on)veiligheid gaat. Bijvoorbeeld door dezelfde risicoscreening te gaan gebruiken, net zoals dat in heel Nederland gebeurt. Door met kleurcodes (groen, oranje, rood) te werken, weet iedereen precies wat er moet gebeuren in verschillende situaties. Ik zou ernaartoe willen dat als een slachtoffer op Saba bijvoorbeeld de kleurcode rood krijgt, dat ze dan naar een van de andere eilanden zou kunnen om opgevangen te worden.’

Volop vooruitgang

Dat brengt Linda op een heel belangrijk punt: ‘Ik hoop dat het in de toekomst makkelijker zal worden om slachtoffers van huiselijk geweld binnen hun eigen regio op te vangen, zonder te stuiten op de verschillende praktische of verblijfsrechtelijke problemen. Als je dit kunt ondervangen, hoeven veel minder slachtoffers de grote stap naar Nederland te zetten. Het is verreweg het mooist als een cliënt in haar eigen regio en haar eigen cultuur kan blijven.’

‘En wat het allermooist zou zijn’, zo besluit Linda haar inspirerende verhaal: ‘Dat cliënten met hun kinderen uiteindelijk kunnen terugkeren naar hun thuiseiland. Dat ze veilig zijn in hun eigen thuisomgeving. En daar werken we hard aan. Het is geweldig wat er allemaal in betrekkelijk korte tijd op de eilanden is bereikt. Het bestuursakkoord kwam er en meteen werden er concrete plannen gemaakt, dat is echt fantastisch. Daar heb ik diep respect voor, petje af…’