Toetreding tot Verdrag van Istanboel – een positieve stap in de bestrijding van huiselijk geweld
Wat heeft het Verdrag van Istanboel te maken met huiselijk geweld? En wat hebben vrouwen en kinderen op de Caribische eilanden daar aan? ‘Heel veel’, volgens Flora Goudappel, hoogleraar Internationaal Recht en Publieksrecht aan de Universiteit van Curaçao en decaan van de rechtenfaculteit. Zij onderzocht in hoeverre Curaçao voldoet aan de eisen om toe te treden tot het Verdrag van Istanboel. In onderstaand interview legt zij helder uit hoe dit verdrag landen dwingt om meer aan de bestrijding van huiselijk geweld te doen en wat dit kan betekenen voor onze Caribische regio.
Strafbaar stellen van huiselijk geweld is niet genoeg
Het ‘Verdrag van Istanboel’ heet officieel ‘Verdrag inzake de bestrijding van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld’. Onder dat laatste valt ook huiselijk geweld tegen kinderen en mannen. Toetreding is niet vrijblijvend! Landen die toetreden tot het verdrag moeten namelijk behoorlijk wat regelgeving en beleid vaststellen op het gebied van huiselijk geweld.
Flora: ‘Geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld moet dus niet alleen strafbaar zijn; er moet ook structureel beleid achter zitten. Landen moeten ervoor zorgen dat slachtoffers opgevangen worden en dat hier heldere protocollen voor zijn. Slachtoffers moeten veilig aangifte kunnen doen en slachtofferhulp ontvangen. Kortom: er komt veel meer bij kijken dan alleen een wet op papier.’
Waarom vallen de Caribische eilanden nog niet onder het ‘Verdrag van Istanboel’?
Het ‘Verdrag van Istanboel’ valt, net als het bekende Europese Verdrag van de rechten van de mens, onder de Raad van Europa. Deze Raad is een internationale organisatie, waar het Koninkrijk der Nederlanden lid van is. Op dit moment geldt het ‘Verdrag van Istanboel’ alleen nog maar voor Nederland en niet voor de zes Caribische eilanden.
De keuze voor deze politieke constructie is ooit in 1989 gemaakt. Momenteel is er echter grote internationale druk om het verdrag ook voor de eilanden te laten gelden. Eenmaal aangesloten, moet elk land jaarlijks rapport uitbrengen bij de Raad van Europa. Die beoordeelt wet- en regelgeving en geeft elk land verbeterpunten mee, die het voor de volgende rapportageronde moet hebben doorgevoerd.
In hoeverre is Curaçao klaar voor toetreding?
Voordat Curaçao aan kan sluiten, moet het Koninkrijk der Nederlanden officieel besluiten om het verdrag voor de zes eilanden te laten gelden. In de rapportages van Nederland naar de Raad van Europa wordt deze intentie ook uitgesproken. Maar er is nog veel werk aan de winkel voor het zover is, want zelfs Nederland voldoet nog niet aan alle strenge eisen van de Raad.
Flora: ‘Zodra je je als land aanmeldt, is dat een behoorlijk commitment om je wetgeving en beleid op het gebied van huiselijk geweld, waar nodig, beter te regelen.’ Op Curaçao is al onderzoek gedaan in hoeverre het eiland al aan de eisen van de Raad voldoet. Dit onderzoek is deels door juristen zoals Flora verricht en deels door sociale wetenschappers en ligt nu ter goedkeuring bij de minister van SOAW (Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Werkgelegenheid).
Welke uitdagingen liggen er nog voor Curaçao voordat het eiland zich kan aansluiten bij het Verdrag van Istanboel?
`In principe kan een land zich altijd aansluiten, mits er geen grote gaten te overbruggen zijn, maar kleine discussiepunten die je kunt oplossen’, stelt Flora. ‘Het gaat met name om de uitwerking van het Nationaal Plan ter bestrijding van huiselijk geweld en kindermishandeling. Een groot deel van dit plan sluit al aan bij het Verdrag. Dat betekent dat het nu vooral nog gaat om het bredere perspectief: nog niet alle voorgenomen maatregelen zijn uitgevoerd, onder meer door gebrek aan tijd en mankracht. De basis is er echter, met uitzondering van een aantal discussiepunten. Maar die zijn vergelijkbaar met de Nederlandse situatie en Nederland heeft ook voor aansluiting gekozen. Dus daarin gaan we gelijk op met Nederland.’
Wat zijn concrete voorbeelden van zaken die qua wetgeving nog geregeld moeten worden?
Flora: ‘Een van de problemen is dat we op Curaçao nog niet structureel de juiste gegevens verzamelen rond situaties van huiselijk geweld en kindermishandeling. Ook moeten er campagnes komen ter bewustwording van huiselijk geweld. Verder beschikken we momenteel nog niet over datahulprogramma’s en evenmin zijn er wettelijke meldcodes.
Wat Curaçao ook nog niet heeft, is de mogelijkheid van toegang tot en toepassing van wettelijke beschermingsmaatregelen, zoals straat- en contactverboden.’
‘Verder bestaat hier op Curaçao nog geen wettelijke verzekering dat er rekening wordt gehouden met huiselijk geweld en kindermishandeling bij voogdij en opvang’, vervolgt Flora. ‘In de praktijk gebeurt dit wel, maar een wettelijke verplichting ontbreekt nog.’
Een ander punt is, dat Curaçao net als Nederland geen wetgeving heeft die verkrachting en ander seksueel geweld strafbaar stelt zonder dat er gebrek aan instemming van het slachtoffer is.
Flora: ‘Ook hier geldt weer dat dit in de praktijk wel strafbaar is vanuit de algemene regelgeving, maar specifieke wetgeving op dit terrein ontbreekt nog. Dit zijn allemaal punten waaraan Curaçao moet werken bij toetreding tot het Verdrag van Istanboel.’
Wat zou aansluiting tot het Verdrag concreet betekenen voor de opvang van slachtoffers van HGKM op Curaçao?
‘Het is natuurlijk niet zo dat er direct na toetreding tot het Verdrag tal van opvangplekken en extra safehouses bij komen’, geeft Flora aan. ‘Wel verplicht de toetreding Curaçao tot het doen van tweejaarlijkse rapportages aan de Raad van Europa. Dit is een uitstekend pressiemiddel om onder andere de genoemde wetswijzigingen door te voeren en de zaken te regelen die voor aansluiting vereist zijn.’
Wat hebben slachtoffers van huiselijk geweld aan het verdrag van Istanboel?
De aansluiting van onze Caribische eilanden bij het verdrag maakt volgens Flora zeker een verschil:
‘Je hebt daardoor internationale druk om je zaken op het gebied van huiselijk geweld beter te regelen. Hierdoor ontstaat meer samenhang tussen wetgeving en beleid en kan de bestrijding van huiselijk geweld effectiever worden aangepakt. Dat is de grote kracht van het verdrag.’
Flora: ‘Je kunt als land wel zeggen dat slachtoffers aangifte van huiselijk geweld kunnen doen, maar als je die slachtoffers vervolgens niet informeert hoe en waar ze dat veilig kunnen doen en op welke hulp en opvang zij kunnen rekenen, is de kans klein dat zij ook daadwerkelijk aangifte doen.’
Beleid op de eilanden biedt soms meer bescherming dan beleid in Nederland
Waar de Caribische eilanden in zijn algemeenheid nog wat traditioneler zijn in hun denken over man/vrouw verhoudingen, wordt in Nederland steeds meer genderneutraal beleid ontwikkeld. Flora: ‘Die genderneutraliteit kan het helaas moeilijker maken voor vrouwen en kinderen die te maken hebben met huiselijk geweld.’
‘De Raad van Europa heeft Nederland in de laatste rapportageronde over het ‘Verdrag van Istanboel’ zelfs expliciet aangesproken op dit punt. De Raad heeft aangegeven dat vrouwen en kinderen relatief kwetsbare groepen zijn die je nadrukkelijk moet beschermen tegen huiselijk geweld, waarbij het principe van genderneutraal beleid niet altijd behulpzaam is.’
Meer weten over Flora Goudappel
Flora Goudappel is fulltime hoogleraar International Recht en Publieksrecht aan de Universiteit van Curaçao (UoC) en werkt als decaan aan de rechtenfaculteit. Ze bekleedt daar de algemene leerstoel waarvan ze de invulling zelf mag bepalen. Een van haar specialismen is het thema ‘Burgerschap’ en vanuit die focus houdt zij zich ook bezig met legale en illegale immigratie in Europa en op de eilanden van Caribisch Nederland.
Flora werkt veel met juridische verdragen en op verzoek van het ministerie van SOAW (Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Werkgelegenheid) deed zij onderzoek naar het ‘Verdrag van Istanboel’, waarbij zij onderzocht in hoeverre Curaçao als land aan de eisen van dit verdrag voldoet. Dit onderzoek is al geruime tijd afgerond, maar helaas nog niet formeel aan de minister aangeboden.