Kindgesprek
Tips voor een goed gesprek
Kinderen vinden het belangrijk dat jij als professional oprechte interesse toont, naar hen luistert en hun mening in overweging neemt. Hoe stel je je op en welke vragen stel je?
Één eerste indruk
Kinderen scannen je in een paar tellen. Een eerste indruk kan maar één keer gemaakt worden. Als jij slecht in je vel zit door iets anders, vertel dat open en eerlijk. Het kind kan dat scheiden van de “scan” die hij/zij gemaakt heeft. Het is belangrijk voor het kind het gevoel te krijgen dat hij of zij ertoe doet. Zeg bijvoorbeeld: “Wauw, ik ben onder de indruk hoe jij jouw verhaal vertelt. Dit helpt mij enorm om jou (en jouw ouders) te kunnen helpen!”.
Praktische tips voor een gesprek met kinderen
- Vind het gesprek met dit kind de moeite waard!
- Ga apart met het kind in gesprek. Je kunt al vanaf heel jonge leeftijd met een mishandeld of verwaarloosd kind over zijn of haar problemen praten.
- Praat met een kind in een ruimte waar jullie niet steeds gestoord kunnen worden of waar iedereen naar binnen kan kijken. Probeer schuin naast het kind te zitten, zodat het kind je niet steeds aan hoeft te kijken. Het is vreselijk spannend iets naars te vertellen aan iemand die je niet (zo goed) kent en dan ook nog diegene aan te moeten kijken.
- Geef bij de start van het gesprek aan dat je allerlei vragen zult stellen, maar dat jij het antwoord niet weet. Als het kind iets niet weet, dan mag het dat zeggen. Je wilt ook dat het kind je verbetert als je iets verkeerds zegt en dat hij of zij het zegt als ze iets niet snappen van wat je zegt.
- Wees open en ontspannen in je houding, stel niet te veel vragen achter elkaar, geef het kind de kans te bedenken hoe en wat hij wil vertellen.
- Stel open vragen, of reageer met “wat gebeurde er toen, of wat dacht je toen, wat vond je ervan”. Probeer gevoelsvragen te vermijden. Het kan voor een kind dan heel dichtbij komen. Daarnaast weten kinderen heel vaak niet hoe zij zich voelden op zo’n moment, ze proberen juist vaak niets te voelen.
- Blijf als professional jezelf, een mens: word geen wandelend protocol of een professional op de automatische piloot. Behandel een kind nooit als ‘casus’, als ‘zaak’ of als ‘cliënt/patiënt’. Kinderen voelen feilloos aan of zij te maken hebben met een volwassene die er écht voor hen wil zijn of niet.
- Wees eerlijk en oprecht, geef aan als je iets niet weet of je verlegen met de situatie voelt.
- Geef het kind een eerlijke kans om zijn verhaal te doen, laat je (dis)loyaliteitsgevoelens over de ouders achterwege. Het kind mag ouders diskwalificeren, jij niet. Maak hierin verschil tussen persoon en gedrag.
- Schend het vertrouwen van een kind niet. Doe niks zonder het kind te laten weten wat je gaat doen. Neem besluiten mét het kind, informeer het kind, betrek het kind.
Belangrijk in een goed gesprek
- Wees oprecht geïnteresseerd in het kind.
- Neem het kind serieus.
- Laat het kind meedenken met jou over beslissingen.
- Geef uitleg over het verloop van het proces.
- Blijf in contact, ook als er geen probleem is.
Voorbeelden van oprechte interesse
- ‘Als ik naar jou kijk heb ik de indruk dat je veel stress voelt, klopt dat? Wat maakt je gestrest?’
- ‘Hoe was je dag vandaag?’
- ‘Je vertelde dat het beter gaat thuis/je je beter voelt. Ik ben blij voor je!’
- ‘Ik weet/zie dat jij in een moeilijke situatie zit, dat vind ik erg jammer voor je’
- Geef een compliment over een tekening/een nieuwe broek/een talent/iets anders.
Inhoudsverklaring:
Deze inhoud is verstrekt door Augeo (www.augeo.nl) en wordt met hun toestemming op deze website gebruikt. De tekst is vertaald en aangepast met goedkeuring van de oorspronkelijke bron.